Als je in België een drankenhandel binnenstapt, is de kans één op drie dat je bij een Prik&Tik terechtkomt. Als het van CEO Filip Sevens (59) afhangt, is dat binnenkort zelfs één op de twee. Lommelaar Sevens mag dan zowat de grootste drankverkoper van ons land zijn, toch drinkt hij al 46 jaar geen cola meer. Omwille van een weddenschap.

Het is dat het nog te vroeg op de dag is wanneer Filip Sevens ons door het Lommelse magazijn van Prik&Tik leidt, maar het aanbod ziet er zeer verleidelijk uit. Meer dan 7.000 drankreferenties staan hier opgeslagen. Meer dan 3.000 daarvan zijn biersoorten, ruim 1.000 soorten sterkedrank zitten in het assortiment. “Hier zie je meteen waarmee wij het verschil maken”, vat Sevens samen. “Niet alleen de persoonlijke service die je krijgt bij onze handelaren, maar ook ons enorme aanbod. Bij de warenhuizen spreek je over nauwelijks enkele tientallen soorten.”

Sevens is, als zoon van een bierhandelaar, gepokt en gemazeld in de sector. “Mijn vader kende iemand bij Stella (nu AB-Inbev, red.) en zo ben ik direct na mijn studies kunnen beginnen bij de brouwerij”, blikt hij terug. “Als vertegenwoordiger moest ik nieuwe contracten met horecazaken binnenhalen. In die tijd heb ik veel geleerd: contacten leggen, contracten opstellen, tot en met de accijnswetgeving.”

Vertegenwoordigers van de brouwerij, dat waren vroeger toch de mannen aan de toog die rondjes gaven en zelf ook een pintje meedronken? “Klopt. Het was een periode waarin dat verwacht werd.
Een watertje drinken als vertegenwoordiger was not done. Ik heb mijn kinderen een andere boodschap meegegeven, maar ik heb hen ook wel bekend dat ik wel eens pintje te veel op had.”

Die contracten met de brouwerijen worden vandaag wel eens aangehaald als een van de problemen voor de horeca? Zelfs het woord wurgcontracten valt soms? “Dat is maar de helft van het verhaal. De andere helft is dat de brouwerij een risicovolle investering doet. En de cafébaas krijgt ook veel in return. Nu, ik moet ook toegeven dat ik niet zo van dat soort overeenkomsten hou. Ook bij Prik&Tik zijn de aangesloten handelaars volledig vrij. Als ze niet tevreden zijn, kunnen ze er zo weer uitstappen. Het is aan mij om hen te overtuigen van de voordelen van het lidmaatschap.”

Codenaam
Na zes jaar valt de sociale druk om een pintje te drinken weg voor Sevens. Inbev koopt in Sint-Lambrechts-Herk drankenhandel Lycops om er hun eerste Limburgse depot van te maken. Sevens wordt er depotmanager. “We hebben dat concept dan uitgebouwd met overnames in de hele regio, van Tongeren tot Sint-Truiden en Genk. Ik had nochtans niet echt gesolliciteerd voor die functie, want ik vond mezelf eigenlijk geen leider. Na de integratie van die verschillende bierhandels, werd ik verantwoordelijk voor het verwerven van nieuwe drankenhandels in heel België. Dat waren bijna altijd geheime dossiers. Dat ging zo ver dat ik zelfs een codenaam had voor elk dossier. Als mijn bureel vol lag met mappen, mocht niemand weten waar het over ging. Het dossier van drankenhandel Van Look in Paal heette dan bijvoorbeeld ‘garlic’ (lacht). Ik heb toen aan een gigantisch tempo overnames gedaan. Ook qua werkritme. In die periode stond ik elke dag om 5 uur op, gewoon omdat ik niet meer kon volgen. Ik moest onderhandelen, dossiers opmaken voor de directie,collectieve ontslagen regelen, de waarde van die bedrijven berekenen... Daarna ben ik regionaal distributiemanager geworden, verantwoordelijk voor vier provinciale depots in Jabbeke, De Pinte, Antwerpen en Hasselt. De eerste keer dat ik van Lommel naar Antwerpen reed, heb ik op een vroege ochtend nog een hertje doodgereden, in Postel. Toen zijn ze me op het werk de Deer Hunter gaan noemen (lacht).” Na een reorganisatie bij Inbev ziet Sevens er voor zichzelf geen toekomst meer en neemt hij het risico om op te stappen, zonder uitzicht op een nieuwe job. Een paar maanden later kan hij bij Prik&Tik aan de slag.

Hoe is Prik&Tik als organisatie eigenlijk ontstaan? “Dat is nu precies veertig jaar geleden. Negen drankenhandelaars uit de Antwerpse en Limburgse Kempen voelden dat ze zich moesten verenigen tegen de opkomst van de warenhuizen. In Limburg waren dat Dalemans in Hechtel-Eksel, Pauwels in Lommel en Marlou in Zonhoven. Ze hebben toen een gebouwtje in Geel gekocht als magazijn. De naam Prik&Tik verwijst enerzijds naar de prik in de frisdrank en anderzijds naar de alcohol, zoals in de cola-tic.”

De stichtende leden hebben dan collega’s aan hun mouw getrokken? “Er is vrij snel een fusie gekomen met een gelijkaardige organisatie in West-Vlaanderen, SAMMO. Dat stond voor ‘SamenAankoop Maakt Meer Opbrengst’, ik verzin het niet (lacht). In 2013 is dan nog een Oost Vlaamse vereniging met 20 handelaren geïntegreerd. Het is nu mijn taak om geïnteresseerde handelaren te overtuigen van de voordelen van Prik&Tik. De meesten die instappen, kopen een aandeel aan de waarde van het moment waarop ze instappen. Dat is dus door de jaren wel duurder geworden, sinds het begin zelfs vertienvoudigd. Dat zijn de A-leden. Je hebt ook nog de B-leden, die geen aandeel kopen. Ze kunnen alles aankopen aan dezelfde prijs, maar als klant merk je wel het verschil. De A-leden hebben een uithangbord van Prik&Tik én doen mee met onze exclusieve acties. De ‘Tout Bien Rouge’ van Average Rob bijvoorbeeld, die vind je alleen bij onze A-leden. Het blijven natuurlijk allemaal zelfstandige ondernemers die hun eigen prijzen kunnen bepalen of mij morgen kunnen bellen dat ze uit onze organisatie stappen.”


Twintig jaar geleden is Prik&Tik verhuisd van Geel naar Lommel. Je zou je kunnen afvragen waarom een bedrijf met nationale ambities zich niet centraler vestigt? “Toch is dat een van de beste beslissingen in de geschiedenis van het bedrijf geweest. Er was ten eerste de opportuniteit van het nieuwe gebouw. Dat was hier neergezet door de familie Van Renterghem, bekend van de Varesa-fruitsappen. Met hun andere bedrijf, Vario Food, doen zij nu de volledige logistiek voor ons. En of hun vrachtwagen nu vertrekt vanuit Lommel of ergens anders, voor Prik&Tik blijft dat hetzelfde. Vario Food heeft er zich op georganiseerd om alle ritten die voorbij Brussel of Antwerpen moeten om 3 uur ’s nachts te laten vertrekken. Die staan dus om 6 uur in Veurne of Henegouwen. De latere ritten zijn dan voor deze kant van Antwerpen en Brussel.”

Wat zijn de voordelen van de aankooporganisatie? “Hoeveel tijd heb je? (lacht) Het belangrijkste is natuurlijk de onderhandelingsmarge bij de leveranciers. Of je als handelaar alleen moet onderhandelen over een klein plasje drank of over de honderdduizenden hectoliters waar wij over praten, dat verschil is enorm. Wij krijgen sowieso de beste prijs in de markt. Ik doe die onderhandelingen ieder jaar zelf, samen met mijn aankoopdirecteur. Van oktober tot januari zien wij een vijftigtal leveranciers, aan wie we altijd ons toekomstverhaal vertellen. Dat is belangrijker dan schipperen tussen 10 of 11 procent korting. Zo zien zij wat voor hen de voordelen zijn. Ze moeten uiteraard maar één keer leveren in ons centrale magazijn in Lommel. Onze leden hebben dan weer het voordeel dat ze bij ons kleinere aantallen kunnen bestellen, één vat van een bepaald bier of één karton van een soort wijn. Zo moeten ze niet investeren in een grote stock. Onze naamsbekendheid is intussen ook een groot voordeel geworden, mede dankzij onze samenwerking met mediabureau Pubmarket uit Hasselt. Dat maakt het mogelijk om exclusieve contracten af te sluiten met leveranciers. Of met BV’s die een drank op de markt brengen, zoals het bier van Philippe Geubels of de gin van Stefan Everts. Of met Studio 100 voor K3-water.”

Wat die onderhandelingen betreft: vanuit de retail horen we oorlogsverhalen, met zelfs lege rekken als gevolg? “Ze worden wel hard gevoerd, ja. Als je de evolutie van de laatste vijftien jaar bekijkt van de inflatie tegenover de huidige drankprijzen, zit je met een gat van 20 procent. Dus bepaalde dranken zijn eigenlijk 20 procent te duur geworden. Wat die lege rekken in de warenhuizen betreft: wij werken uiteindelijk met zelfstandige ondernemers. Een warenhuis dat alles in eigen beheer heeft, kan zeggen: wij gaan bepaalde zaken niet meer verkopen. Ik durf ook wel eens oproepen naar onze leden om zo ver te gaan, maar zij beslissen zelf. Zij hebben natuurlijk ook schrik dat hun klanten dan ergens anders gaan kopen. Dus onze dwingende kracht is op dat vlak iets kleiner dan in de retail.”

In hoeverre zijn de gestegen kosten doorgerekend aan de klant? “Drankenhandelaars rekenen echt alleen de prijsstijgingen door die ze binnenkrijgen van hun leveranciers. Ze hebben hun winstmarge zeker niet verhoogd. Maar de prijsstijgingen zijn echt wel heel fors geweest. Als consument schrik je tegenwoordig natuurlijk als je op café twee gin tonics bestelt en 30 euro moet betalen. Dat is gewoon té duur, al heb ik veel respect voor de hardwerkende mensen in de horeca. Kan het goedkoper? Dat hangt van veel factoren af. Sommigen zitten met zware huurprijzen vanwege hun locatie. Als je al personeel vindt, moet je dat steeds meer betalen. Maar het is spijtig dat alles zo duur is geworden, want de horeca is in moeilijke tijden toch nog een bindmiddel tussen de mensen. Een pintje drinken op café is altijd gezellig. De mensen vergeten hun problemen even, het zit in onze volksaard, het is een middel tegen de algemene verzuring. Dus we moeten die sector echt soigneren.”

Hoeveel cafés beleveren jullie? “Alle 115 Prik&Tik-leden samen leveren aan ongeveer 7.000 horecazaken. Zestig procent van hun omzet komt van de horeca, veertig procent uit onze winkels. Dat laatste is veel, want het gaat telkens om relatief kleinere aankopen. Die winkels hebben ons tijdens corona ook overeind gehouden. We zijn toen maar 25 procent gedaald in omzet. Mensen zijn toen thuis massaal drank beginnen inslaan, vaak zelfs in het duurdere segment.
Dat is er vandaag wel weer uit. Je ziet bijvoorbeeld dat ons goedkopere Prik&Tik-water nu heel goed verkoopt.”

Jullie aanbod is gigantisch. Dus hier staan elke maand mensen aan de deur om hun nieuwe biertje te slijten? “Elke maand? Elke dag krijg ik wel een mail om een nieuw drankje te verkopen.”

En hoe beslis je dan welk product je gaat inkopen?  “Dat is inderdaad niet makkelijk. Ik laat hen weten dat wij een aankoopcentrale zijn. Wij kopen dus pas aan als het ook verkocht wordt in onze winkels. Dus ik adviseer hen om hun commercieel werk eerst in het veld te doen. Probeer je product eerst zelf in tien lokale winkels te krijgen. Dan is er draagkracht om het centraal aan te kopen . Bij het tv-programma ‘Andermans zaken’ van Kamal Kharmach, waarbij wij bij betrokken waren, heb je daar een goed voorbeeld van gezien, Veel mensen beginnen met een product, maar de commerciële opvolging moet er ook zijn.”

Wat zijn de nieuwe trends die aangeboden worden? “Lokale bieren, maar ook de sector van de non-alcoholische dranken is fors gegroeid. Ik zag in onze statistieken bijvoorbeeld dat de Sportzot al goed is voor een derde van de verkoop van brouwerij Brugse Zot. Terwijl de grote brouwerijen vijf jaar geleden nog zeiden dat daar in het Bourgondische België nauwelijks een markt voor zou zijn. Nu zie je overal alcoholvrije gins en wijnen opduiken. De kwaliteit ervan is ook gestegen.”

Wat is jullie meest verkochte product? “In volume zijn dat nog altijd de pilsbieren. Maar we zijn ook de grootste verkoper van Duvel. En je hebt uiteraard Coca-Cola. Maar dat is niet voor mij bestemd. Het is 48 jaar geleden dat ik nog een cola gedronken heb. Dat kwam door een weddenschap. Ik dronk het als 12-jarige heel veel. Ik hielp thuis al heel jong in de bierhandel en in de warme zomer van 1976 kon Coca-Cola niet volgen met de productie. Ik zei toen tegen mijn broer en neefjes: ‘Als ze morgen niet leveren, dan drink ik nooit in mijn leven nog een Coca-Cola’. En ik heb mijn belofte gehouden (lacht). Sommigen noemen me koppig, anderen een doorzetter. Ik ben ook niet overgeschakeld naar een ander merk van cola. Nu drink ik dus een Fanta of een Sprite.”

Een belangrijke discussie voor jullie sector is die over statiegeld op blikjes en petflessen. Hoe zie je dat aflopen? “Ik ga er vanuit dat de knoop in 2025 wordt doorgehakt. Ze zijn nu al lang genoeg aan het testen en studeren. We merken wel dat de consument graag zijn leeggoed in onze automaten steekt. Wij krijgen meer binnen dan er buiten gaat. Daar zit dus ook leeggoed tussen dat gekocht is in de supermarkt. Wij willen niet de afvalbak van de sector worden, want waar moeten wij dan met die blikken en petflessen naartoe? Trouwens, onze klanten kopen naar verhouding meer glas. We proberen nu, via de federatie van drankhandelaars, de leeggoedwaardes van de verschillende soorten flesjes nu ook te uniformiseren. Vandaag hebben we, inclusief de paletten, 150 verschillende leeggoedwaardes voor dranken. Van 10 cent voor een flesje tot 60 euro voor een vat. Ook voor de consument mag het wat duidelijker zijn wat je terugkrijgt voor een leeg flesje. Maar die kleine bierbrouwers willen natuurlijk allemaal dat hun eigen flesje er anders uitziet.”

Hoe wil je Prik&Tik binnen een paar jaar overdragen aan je opvolger? “We werken nu aan een digitaliseringsproces voor de bestellingen. Daarnaast wil ik nog blijven groeien. Ik denk dat er nog veel drankenhandelaars in België zijn die onze toegevoegde waarde kunnen ontdekken. Ik vermoed dat het totaal aantal zaken nog gaat dalen van 375 vandaag naar uiteindelijk 300. Ik zou de helft van dat huidige aantal toch bij Prik&Tik willen krijgen. Op mijn kantoor hangt een kaart met de onze blinde vlekken in België. In Limburg hebben we er zo bijvoorbeeld nog één rond Hoeselt en Bocholt. Maar ook in Brussel, de regio Lokeren en een stuk van de Vlaamse Ardennen kunnen we nog groeien.”

Waarom verwacht je nog zo een sterke daling van het aantal drankenhandels? “Er zitten er een deel zonder opvolging omdat de kinderen niet willen overnemen. Het is ook een heel intensieve job, met lage marges. Als het op zondag kermis is in het dorp en de drank is op, moet je ook uitrukken.”

En hoe zie je je eigen toekomst? “Ik blijf nog drie tot vijf jaar werken. Ik zit al mijn hele leven in deze sector en heb veel energie verbruikt. Ik ben het wel niet gewoon om niet te werken, want ik heb niets anders gekend in mijn leven. Misschien ga ik nog wat verder doen wat ik nu doe, maar dan als zelfstandig consultant, met minder lange dagen. Dan heb ik eigenlijk in mijn leven maar twee werkgevers gehad. Dat kunnen er niet veel zeggen.”

 

Bij de koffie
Wat zijn je hobby’s? “Ik volg het voetbal. Ik probeer toch ieder weekend twee of drie matchen te zien, op tv of ergens in een stadion. Ik heb vroeger zelf bij Lutlommel gespeeld, als linksbuiten. De rechtsbacks waren in die tijd meestal ook niet de beste voetballers (lacht). En ik moet uiteraard veel weg voor het werk. Wij sponsoren het veldrijden en ik doe zelf toch een vijftal crossen per seizoen. Van elke cross bekijk ik een paar rondes op tv en als ik vind dat we niet genoeg in beeld komen, pleeg ik wel een telefoontje naar de organisatie (lacht).

Heb je nog een droombestemming? “Niet echt. Ik heb het geluk gehad dat ik voor het werk ooit Canada en Zuid-Afrika heb kunnen bezoeken en privé zijn we een paar jaar geleden in India geweest. Maar voor mij moet dat allemaal niet meer. Ik ben nu pas een week geweest naar Tenerife geweest. Een weekje puur om de rust, dat volstaat.

Wat is je favoriete drankje? “Die vraag had ik wel verwacht (lacht). Van alles een beetje eigenlijk. Overdag water of Tönissteiner. Als ik uitga met vrienden hou ik van een goed degustatiebiertje, een Duvel of een Gouden Carolus Whisky Infused. Maar ik vind dat ook de pilsbieren - indien goed getapt - echt lekker geworden zijn. Stella en Cristal, maar ook Martens, Bavik of Haacht.”

Steun je goede doelen? “Met het bedrijf steunen wij een project rond de ziekte van Duchenne (een spierziekte, red.). Er klopt hier ook regelmatig een Lommelse organisatie aan om drank op te halen voor mensen die het financieel moeilijker hebben. Privé steunen we het project van chirurg Reginald Moreels in Congo. Hij is het soort mens waar ik wel bewondering voor heb.”